Naast het revalidatieoord is aan de andere kant van de weg een groenstrook die veel door honden uitlaters wordt gebruikt. Niet door ons, want er is geen pad zodat ik moet kiezen tussen door het groen (met uitwerpselen) lopen of op de weg blijven terwijl ik hoop dat mijn hond op het gras blijft.
Vandaag heeft Baba duidelijk geen zin om op de stoep aan de andere kant van de weg te blijven. Logisch, daar lopen verderop twee mensen met elk een teckel aan een lange lijn waar hij natuurlijk graag mee kennis wil maken. Maar de achterste is aan het lopen te zien duidelijk al ouder en die wil ik niet lastig vallen met de behoeftes van mijn alpha.
De man en de vrouw zijn bovendien kennelijk samen in gesprek. Ze staan al een poos stil als wij aan de overkant op hun hoogte komen. Geen probleem denk ik, want de voorste teckel is kort gehouden.
Over de weg komt ons een rolstoelster achterop, ze is precies op de hoogte van de voorste teckel als die mijn hond ontdekt en enorm uitvalt. Ik heb me vergist in de korte lijn, hij was kennelijk niet op slot en de teckel stormt zonder ergens anders op te letten dan mijn hond, de weg op.
“HO!” roep ik, maar het is al te laat, de teckel wordt aangereden door de vrouw met de rolstoel. De bazin van de teckel trekt haar hond terug maar lijkt er verder geen aandacht aan te willen schenken.
“Het was echt raak, ik hoop dat je hond niets heeft,” roep ik geschrokken naar de vrouw aan de overkant. Die maakt geen aanstalten, zo te zien wil ze haar gesprek weer voortzetten.
Verderop zie ik de rolstoelster tot stilstand komen.
Misschien heeft de teckelbazin de aanrijding niet gezien?
“Ik zou je hond maar even goed onderzoeken, het was echt flink raak. Hij lag even onder de rolstoel zelfs!” Nog steeds maakt ze geen aanstalten. De rolstoelster komt terug gereden. “Hoe is het met de hond?” vraagt ze, “Ik kon hem echt niet meer vermijden!”
“Sorry,” zegt de teckelbazin, “ik lette niet goed op.” Ze wendt zich weer tot de man met de oudere teckel.
Ik geef het op. Hoop er het beste van voor de jonge teckel en loop aarzelend door.
Even later wordt ik ingehaald door de rolstoelster.
“Het was niet jouw schuld,” zeg ik tegen haar. “Die hond viel ineens uit naar de mijne. Ik hoop maar dat hij er niets aan overhoudt.” Ik zie dat ze ontdaan is, zeg daarom nog maar eens: “Je kon er echt niets aan doen, het was niet jouw schuld.”
“Maar ik ben wel erg geschrokken,” zegt ze.
Als ik doorloop bedenk ik dat in ieder geval de teckelbazin wel zo eerlijk is om de schuld meteen op zich te nemen. Hoop maar dat ze geen dierenartskosten krijgt.
Ik besef weer waarom ik niet zo’n lange rollijn wil, een ongeluk zit dan in een klein hoekje.